Als de zwangerschap verder ongecompliceerd verloopt en er geen sprake is van overige risicofactoren, dan zijn er medisch gezien verder geen echo's meer geïndiceerd. Uiteraard begrijpen we dat het dan wel erg leuk kan zijn om nog eens naar jullie kindje te kijken middels een pretecho. Er zijn echter bepaalde situaties waarin wij het medisch verantwoord achten toch nog een echo te maken en hiervoor zullen we dan ook verwijzen naar Verloskundig Centrum De Poort.
Groeiecho
Tijdens een groeiecho wordt het kindje opgemeten. De maten van de hoofdomtrek, de buikomtrek en de lengte van het dijbeen geven aan of de baby goed groeit. Daarnaast kan een geschat gewicht berekend worden en wordt ook de hoeveelheid vruchtwater bekeken en gemeten. Een groeiecho heeft echter als beperking dat de metingen ongeveer 10% van de waarheid af kunnen wijken. Zeker richting het einde van de zwangerschap worden de metingen steeds minder betrouwbaar. De groeiecho geeft aan of de groei van het kindje volgens de curve loopt en is dus alleen een hulpmiddel bij het inschatten van goede groei. Één of meerdere groeiecho's kunnen geïndiceerd zijn vanwege de verdenking op een afwijkende groei van de baby. Dit is een bevinding die wij kunnen hebben als we de groei van de baby controleren op het spreekuur bij het uitwendig onderzoek. Daarnaast kan een groeiecho geïndiceerd zijn bij o.a. zwangerschapssuikerziekte of obesitas.
Placentalokalisatie
In een enkel geval blijkt bij de 20-weken echo dat de placenta in een vroeg stadium van de zwangerschap zich te dicht in de buurt van de baarmoedermond heeft ingenesteld. Dit kan tijdens de zwangerschap voor wat vaginaal bloedverlies zorgen en bij de bevalling kan de placenta de uitgang blokkeren, waardoor een vaginale bevalling te gevaarlijk is. In de meeste gevallen zal de placenta in de loop van de zwangerschap, naar mate de baarmoeder groeit, mee optrekken naar boven. Hierdoor komt de baarmoedermond vrij te liggen en is het gevaar geweken. Of dit in voldoende mate is gebeurd, kan rond 34 weken gecontroleerd worden middels een echo. Vaak moet deze echo vaginaal verricht worden om goed de afstand tussen de placenta en de baarmoedermond te kunnen meten.
Liggingsecho
Er kan soms sprake zijn van een afwijkende ligging van de baby of een verdenking daarop. Dit kunnen we voelen tijdens het uitwendig onderzoek tijdens het spreekuur. Gezien een hoofdligging de meest optimale ligging is voor de bevalling en er nog tijd moet zijn om eventueel een uitwendige versie af te spreken in het ziekenhuis, wordt er bij verdenking op een ligging anders dan een hoofdligging, een liggingsecho verricht rond 35-36 weken om ons vermoeden te bevestigen. De meeste kinderen liggen voor die tijd in de juiste positie en in bijna alle gevallen blijven ze daarna zo liggen.